vrijdag 19 juli 2013

Vergeven hart

De vraag is: had ik... Ze stopte even. Ze slikte. Haar tranen in. Ondanks dat ze nooit had begrepen hoe je tranen kon inslikken die er nog niet waren. Tranen die stroomden, die kon je inslikken! Het liefst slikte ze de tranen van een ander in. Had ik, zei ze opnieuw. Had ik iets anders kunnen doen? Überhaupt iets kunnen doen? Moeten doen? Een korte pauze. Ik wist dat de vraag kwam. Ik had het al zo vaak gehoord, er ook al zo vaak over geleerd. Het is een vraag die iedereen stelt. En toch overviel ze me. Ik zag haar niet aankomen. Ze is me van achter besprongen. Ze verstikt me.

Ze hapte naar adem. Had ik het moeten zien aankomen? Had ik moeten ingrijpen? Had ik er meer moeten zijn? Had ik er beter moeten zijn? Had ik iets moeten zeggen? Had ik iets anders moeten zeggen? Iets beter moeten zeggen? Of had ik eerder moeten zwijgen? Moeten luisteren? Heb ik signalen gemist? Heb ik het alleen maar moeilijker gemaakt? Heb ik misschien het laatste zetje gegeven? Had ik... Heb ik...

De vragen blijven maar komen. Ze bestormen me. Ik ga er mee liggen, ik sta er mee op. Ik loop er hard van weg, maar ze halen me weer in. Ik maak mijn huis elke dag vijf keer opnieuw schoon, om de vragen niet onder ogen te hoeven zien. Maar zodra het huis wéér schoon is, wachten ze alweer op me. Of eigenlijk zijn ze nooit weggeweest.

Ik weet het antwoord. Nee. Kortweg nee. Ook dat heb ik geleerd, gehoord. Ik heb het gegeven. Ik heb het uitgedeeld aan anderen: nee. Je had niet, je hebt niet. Je moest niet. Je kon niet. Maar het antwoord blijkt niet meer voldoende. Ook dat wist ik al wel. Ook dat heb ik gezien en gehoord. Telkens hield ik hen dan voor dat de insinuerende vragen leugens waren en dat 'nee' de enige waarheid was. Waarheid die ze zich telkens weer voor de geest moesten halen als de leugen zich weer aanbood.

De leugen is verleidelijk. Nee, ze is niet alleen verleidelijk. Ik weet niet meer of de leugen wel een leugen is. Ik weet dat me altijd is voorgehouden dat ik niet verantwoordelijk ben voor het lot van een ander. Voor de ander. Maar misschien was ik dat wel? Misschien koos ik die verantwoordelijkheid wel toen ik zag dat hij moeite had met zijn eigen verantwoordelijkheid? Met zichzelf. Maar ook dat weet ik niet zeker.

Ze zuchtte. Mijn hart voelt gebroken. Vertrapt. Ik snap niets van de liefde. Nooit gedaan. Deze pijn, die snap ik wel. Het is de zwarte, donkere keerzijde. Het voelt als een hart in duizend stukjes. Als een gevallen hart. Van tien verdiepingen hoog. De stukjes liggen verstrooid over de grond. Ontelbaar, onvindbaar. Ik weet niet of ik ooit in staat ben om mijn hart weer bijeen te rapen en te lijmen. Ik weet wel dat het altijd een litteken met zich mee zal dragen. Een pijnlijk litteken, een diep litteken. Maar een litteken dat getuigt van liefde. Het is mijn bewijs dat ik mijn hart heb gegeven. En het bewijs dat ik mijn hart opnieuw zou geven. En niet alleen mijn hart. Ik zou er speciaal voor jou nog een hart bij zoeken en hem ook aan je geven. Omdat je het waard bent, omdat je het verdient. Omdat je er mocht zijn. Omdat ik wilde dat je er was. Omdat ik wil dat je er bent. Omdat je er nog steeds mag zijn. Nu, en voor altijd, in mijn hart.

Geen opmerkingen: